Prof. dr. Pol Ghesquière
Op verzoek van de ministeries van OCW en VWS hebben de beroepsverenigingen NIP, NVO en LBRT samen met het Nederlands Kwaliteitsinstituut Dyslexie het plan opgevat om een vakinhoudelijke richtlijn dyslexie te ontwikkelen. De systematiek die daarbij gebruikt wordt, is gebaseerd op de richtlijnen jeugdhulp en jeugdbescherming van het Nederlands Jeugdinstituut.
Als voorzitter van die ontwikkelwerkgroep zal ik in deze lezing toelichting geven bij de stand van zaken rond deze richtlijn, stilstaan bij de keuzes die gemaakt werden en de klippen die genomen moesten worden en overwegingen formuleren bij het af te leveren product en de wijze waarop het in de praktijk zijn weg kan vinden.
Dr. Ellen Loykens
Al enige tijd is er een discussie gaande over een succesvolle aanpak van dyslexie in het continuüm van onderwijs en zorg. De aansluiting dan wel overlap tussen interventieniveau 3 en de specialistische behandeling verdient nadere uitwerking. Immers ondersteuning op school op interventieniveau 3 is vereist om in aanmerking te komen voor een specialistische behandeling.
Wat hebben kinderen met ernstige lees- en spellingproblemen nodig wanneer ze onvoldoende profiteren van de hulp op school? Welke aspecten vormen de noodzakelijke basis van zo’n behandeling? En welke vereiste kennis en vaardigheden vragen om de inzet van een in dyslexie gespecialiseerde gedragswetenschapper dan wel logopedist? Welke condities zijn te beschrijven als werkzame onderdelen voor succes in de behandeling? Deze vragen worden beantwoord met de kennis van nu maar in de wetenschap dat ze op basis van voortdurende ontwikkeling over 5 jaar en over 10 jaar weer anders worden beantwoord, of dat dan andere vragen worden gesteld.
Dr. Liesbeth Crajé – Tilanus
Onderzoeksresultaten laten het duidelijk zien: kinderen met ernstige, enkelvoudige dyslexie (EED) boeken vooruitgang tijdens een intensief behandeltraject. Maar hoe kan een kind bij wie een ernstige achterstand en een ernstige hardnekkigheid is vastgesteld vooruitgang boeken? Deze vraag leidde tot een transformatie-plan. Een plan waarbij er gekeken is naar de huidige inrichting van het onderwijs en de inrichting van de dyslexiezorg. In het plan is aandacht voor het implementeren van wetenschappelijke bevindingen over de dyslexiezorg in het onderwijs. Het biedt tegelijkertijd inzichten voor innovaties in de specialistische dyslexiezorg.
Het transformatie-model beoogt diagnostiek, gevolgd door behandeling te bewerkstellingen. Maar, om dit te bereiken worden kinderen, in deze tijdelijke aanpak, behandeld voor (en na) de diagnose. Op basis van onderzoeksresultaten wordt verwacht dat het aantal kinderen dat profiteert van de ‘behandeling’ voorafgaand aan de diagnostiek toeneemt en het aantal kinderen met een vermoeden van ernstige dyslexie dus afneemt.
Prof. dr. Ludo Verhoeven
Dyslexie is een specifiek en hardnekkig leesprobleem dat niet het gevolg is van omgevingsfactoren of andere beperkingen. In het licht van de identificatie, diagnostiek en behandeling van dyslexie zijn er fundamentele kwesties die aan de definitie en verschijningsvorm ervan raken. Allereerst is de vraag hoe nauwkeurigheid en snelheid van het lezen zich tot elkaar verhouden. Is in een transparante orthografie als het Nederlands accuraatheid niet een gegeven? En zijn er grenzen aan de mate van snelheid die aan het leesgedrag gesteld kunnen worden?
Een centrale vraag betreft de oorzaken van dyslexie. De aanwezigheid van een fonologisch tekort lijkt belangrijk, maar wat moet daar precies onder worden verstaan? Tenslotte verdient interventie aandacht. Wat zijn de effecten en wat is het verloop is van de leesontwikkeling na de behandeling? Op al deze vragen wordt ingegaan in het perspectief van internationale ontwikkelingen en de huidige van de aanpak van dyslexie in Nederland.
Dr. Elise de Bree
De diagnose dyslexie kan gegeven worden bij hardnekkige lees- en/of spellingproblemen. Dyslexie kan dus betrekking hebben op een enkelvoudig leesprobleem, een enkelvoudig spellingprobleem of op beide. Dit suggereert dat lees- en spellingproblemen (op zijn minst ten dele) een zelfde onderliggende problematiek hebben. Maar is dat wel zo? Wat is de samenhang tussen lezen en spellen? Wat zijn de overeenkomsten en verschillen tussen personen met enkelvoudige lees- en spellingproblemen? Deze vragen staan centraal in deze bijdrage. Een overzicht wordt gegeven van de wetenschappelijke bevindingen op dit gebied.
Dr. Femke Scheltinga
Om leerlingen met dyslexie te ondersteunen worden dikwijls ICT-hulpmiddelen ingezet. Er zijn diverse hulpmiddelen beschikbaar waarmee tekst naar spraak kan worden omgezet. Op deze manier kunnen leerlingen de problemen die ze met technisch lezen ervaren in allerlei schoolvakken compenseren. Bovendien bieden de hulpmiddelen vaak extra functionaliteiten zoals spellingcontrole of woordenhulp en kunnen leerlingen het spreektempo en de stem aanpassen naar hun eigen voorkeur.
Hoewel de inzet van hulpmiddelen bijna altijd wordt aangeraden om het leren te vergemakkelijken, weten we niet zo veel over de effectiviteit. Wat kan onderzoek ons zeggen over de effecten van het gebruik van ICT-hulpmiddelen en waar moeten we op letten? Om hier antwoord op te vinden, is er een literatuuronderzoek uitgevoerd waarvan de resultaten worden toegelicht.
Prof. dr. Peter de Jong
Veel onderzoek naar dyslexie gaat over oorzaken, diagnose en behandeling, kortweg over dyslexie als aandoening. De consequenties van deze aandoening, dyslexie als handicap, hebben minder aandacht gekregen. Die handicap of de last van dyslexie omvat zowel effecten op schoolloopbanen als op sociaal-emotioneel functioneren.
Anekdotisch bewijs suggereert aanzienlijke verschillen in de last die personen met dyslexie ervaren. In deze bijdrage wordt een overzicht gegeven van de wetenschappelijke evidentie over de consequenties van dyslexie. Bovendien worden de eerste resultaten gepresenteerd van een onderzoek bij studenten met dyslexie in het hoger onderwijs over de factoren die van invloed zijn op de last die zij ervaren van hun dyslexie.
- Last van dyslexie (pdf)