Voor de onderkennende diagnose luidt het antwoord: 'Nee'. In de definitie van dyslexie van de Stichting Dyslexie Nederland is de eis van discrepantie tussen begaafdheid en leesvaardigheid, als de operationalisering van de specificiteit van deze leerstoornis, verlaten. Alle denkbare varianten daarvan zijn uitgebreid onderzocht en niet houdbaar gebleken.
Om voor gespecialiseerde dyslexiebehandeling in de zorg in aanmerking te komen moet er in het diagnostisch onderzoek echter wel intelligentieonderzoek plaatsvinden. Voor de indicerende diagnose kan intelligentieonderzoek ook nodig zijn. Dan gaat het namelijk niet meer om de vraag of er sprake is van dyslexie, maar om de vraag welke belemmeringen de dyslexie oplevert voor het volgen van onderwijs.
Een intelligentietest kan belangrijke aanvullende informatie geven over bijvoorbeeld compensatiemogelijkheden. De resultaten van de intelligentietest kunnen gebruikt worden bij de behandeling van dyslectici en bij de advisering van dyslectici en omgeving (o.a. ouders, verzorgers en leerkrachten). In het geval er écht twijfel is over voldoende leercapaciteiten is een intelligentieonderzoek eveneens aangewezen.